De auteur (Roeselare, °1960) van deze blog is musicus (piano, orgel, koor), musicoloog (KULeuven, PhD 2014) en classicus (KULeuven, MA 1983, spec. Grieks, kandidaat PhD 2016 - ).
Beroepshalve geeft hij les (Latijn, Grieks, esthetica) aan het Klein Seminarie te Roeselare.
Naast freelancer als klavierbegeleider en muziekwetenschapper is hij lid van de Adriaen Willaert Stichting / Foundation (Roeselare) en van de Guido Gezellekring.

Op deze blog verken ik bij voorkeur domeinen van 'het onbesliste', i.h.b. deze waar ethiek & esthetiek, verhaal & wetenschap,
retoriek & filosofie elkaar kruisen.
Meer duiding hierover vindt de lezer op de introductiepagina van elk label.

wetenschappelijke bijdragen:

academia.edu




zondag 11 januari 2015

Jef Cassiers' Xenon: het stripverhaal dat niet mocht zijn

E-memento voor Guido Malisse, mijn broer
(Roeselare, 1957 - Gent, 1992)


Al na de eerste week kon mijn wintervakantie niet meer stuk. Met dank aan de canvasreeks Alleen Elvis blijft bestaan. Klaar voor een trip naar Budapest, konden we nog net de aflevering zien rond en met Guy Mortier, gewezen hoofdredacteur van Humo (19-12-2014). Bij onze thuiskomst was het de beurt aan Guy Cassiers, artistiek directeur van het Antwerpse Toneelhuis (26-12-2014). Tussen beide afleveringen in viel kerstdag: ooit de verjaardag van mijn broer Guido, nu zijn herdenkingsdag. De twee Guy's voerden mij terug naar de tijd dat mijn naamverwante broer nog leefde en potten brak als graficus en decorontwerper. Toen hij stierf, was de notie 'www' pas twee jaar oud. Met dit 'e-memento' wens ik hem alsnog een tweede leven op het internet.

Zowat alles aan Guy Mortiers vertoog rond 'zijn' weekblad zorgde ervoor, dat niet alleen mijn echtgenote maar ook mijn broer naar Boedapest meereisde. Dankzij Guido was den'umo, naast de VPRO, een van de vensters die mijn puberale kijk op de wereld verruimd hebben. Ik kwam al vaker tot de beklemmende vaststelling dat mijn haat-liefdeverhouding t.o.v. het blad in een quasi pathologisch verband staat met de complexe en naderhand getroebleerde relatie tussen hem en mij. Een proces dat beslist een analyse verdient in het licht van onze immedi(t)aties-rubriek. Maar niet in deze blogpost. Hier wil ik het enkel hebben over Guido's artistieke verdiensten. Door de jaren gekortwiekt, fladderen zijn naam & faam vandaag nog hooguit rond in de herinnering van enkele dierbaren. Welnu, hier mogen zij een eerste keer de vleugels uitslaan in cyber-space. Het begin, misschien, van een langere vlucht. 



Guido Malisse in 1990. Met excuses aan fotograaf Stefaan Beel voor de minderwaardige scan.

Guido werd geboren in Roeselare, zesde in rij en drie jaar ouder. (Ik was de jongste.)
Tot zijn vijftiende had hij zwaar last van astma; het hield hem vaak thuis en hij verloor er een schooljaar door. Deze omstandigheden waren zeker bepalend voor de ontwikkeling van zijn natuurlijke interesse voor beeldende kunst, tegen de overwegend muzikale en literaire oriëntatie van ons gezin in. Guido volgde geen academie; hij zocht het zelf wel uit. Wellicht gestimuleerd door een leerkracht plastische opvoeding, maar zeker ten positieve geprikkeld door sterke persoonlijkheden bij de buren, verliet hij het ASO in Roeselare voor een hoger middelbare Publi-foto in Kortrijk. Hij vervolmaakte zich in deze discipline aan Sint-Lucas Beeldende Kunst in Gent, waar hij afstudeerde als toegepast graficus, spec. fotografie. Hij overwoog even zijn studies verder te zetten in Amsterdam, maar ging na toelatingsproeven uiteindelijk aan de slag bij de toenmalige BRT (1981-1987). Guido maakte er in dienstverband hoofdzakelijk decors en pancartes voor programma's als CineManie, Villa Tempo, Babel en Mike. Intussen frequenteerde hij in zijn woonplaats Gent diverse artistieke kringen, naderhand vooral die rond het recent opgerichte Nieuwpoortheater.  

Mijn broer voelde het ambtenarenstatuut aan de openbare omroep steeds meer aan als een verstikkend keurslijf. In de Arteveldestad vond hij dan weer datgene, waaraan het de provincialistische Rodenbachstad fundamenteel ontbrak: een optimale, lees: uitdagende en stimulerende omgeving voor artistieke ontplooiing. Met zijn geboortestek was het, in Brels woorden uitgedrukt, 'la rupture bête et brutale'. Van de BRT nam Guido op een meer strategische manier afstand. In 1987 vroeg hij verlof zonder wedde aan om het team te vervoegen van De Muur, tot op vandaag een atelier dat decors en andere uitrustingen vervaardigt voor theater en film.  De oprichter en huidige manager is Paul Debraekeleer. Wie in de jaren 1979-1981 de Gentse Feesten bezocht, herinnert zich ongetwijfeld zijn bizarre en fijn uitgewerkte openluchtinstallaties Het Ei, De Koe en Het Kaartenhuis. Welnu, daarmee is het allemaal begonnen. Medeoprichter van De Muur was Carl Gy, vandaag zakelijk leider van Kunstencentrum Campo, eveneens in Gent. In de schoot van dit decorbouwatelier richtte hij met mijn broer de bvba Marino Basso op, een denktank voor special events en een ontwerpbureau, gespecialiseerd in theaterfaciliteiten. In deze context lag Guido mee aan de basis van Marino Basso Zwaaitheater (straatanimatie) en De (opeenvolgende) Modderbrigades (kinderanimatie). In een ongeval ter hoogte van het Franse Tourouvre (dép. Orne) kwamen drie spelers van dit laatste gezelschap om. Dit maakte een voorlopig einde aan zijn 'age of innocence'. Het definitieve einde volgde nauwelijks twee jaar later, toen iemand vond dat ook Guido lang genoeg geleefd had. En ingreep.


2D-denken,  3D-doen en vice versa

Terugblikkend zou ik mijn broer eerder een 'her-scheppend' dan een 'scheppend' genius toeschrijven. Als jonge tiener verloor hij zich niet in het (vrije) tekenen of schilderen maar in het maken van collages, het ineen knutselen van schaalmodellen - huizen op schaal, interieur en exterieur, die hij vervolgens in brand stak en het zich eigen maken van grafische stijlen, bij voorkeur met gemengde technieken. Geen wonder dat hij voor toegepaste kunst koos en de fotografie omarmde omwille van het immediate karakter en de compositorische mogelijkheden ervan. Geen wonder dat hij zich ook professioneel aangetrokken voelde tot het theatrale in al zijn directheid, onmiddellijkheid en organische ontwikkeling. Vandaar dat hij aan de BRT gewaardeerd werd als (mede)vormgever van quizzen en spe(ktake)lprogramma's. Ook na zijn vertrek maakte hij overigens nog podiumontwerpen voor televisie (o.a. voor Margriet en Sterrenwacht) en, tot minstens 1990, alle decors voor de eigen producties van VTM. 

Tijdens zijn jaren aan de openbare omroep waren zijn grootste wapenfeiten deze waarin het multimediale de overhand had. En zij kwamen tot stand in het domein waar de 2D-wereld van de graficus en de 3D-wereld van de acteur elkaar niet alleen overlappen, maar bovendien  - vergeef me -  'interpenetreren'. En dat laatste wil al eens verschillen naargelang het een televisie- dan wel een theaterdecor betreft




Blijkbaar wierp Guido al vroeg hoge ogen bij de BRT. Een interne nota verwijst naar hem "zeer gegeerd om zijn illustraties en cartoons à la TV-Touché." Dit satirische programma van Herman Van Molle, Martin De Jonghe en Karel Vereertbrugghen liep van 1982 tot 1984. Deze reputatie werd in 1984 verstevigd door de vormgeving van een elpee en een gedichtenboek in de marge van het kinderprogramma Er komt geluid uit het behang (Radio Brabant). Definitieve erkenning volgde, toen De Nieuwe Snaar (in 1982 (her)opgericht) op het Festival van Montreux 1985 niet alleen de persprijs maar ook de Bronzen Roos in de wacht sleepte met het visueel liedjesspektakel Musicomicolor: een mix van muziek en humor in een kleurrijke comic book omgeving. De prijs kwam onverwacht, de reactie van hogerhand op zijn beurt in "typische oude BRT-stijl," herinnert Jan De Smet zich:  

“Het hele management zat in Zwitserland, maar niemand had er aan gedacht om de makers uit te nodigen. Noch regisseur John Erbuer, noch de vormgever, noch de muzikanten. Wint dat programma toch wel de persprijs zeker! Het ongelooflijke toeval wil dat wij op dat moment in Zwitserland op tournee zijn. Via, via (mobiele telefonie bestond nog niet) kunnen ze ons bereiken en vragen ze of we eventjes langs Montreux willen komen. We zijn dan maar een geïmproviseerde akoestische set gaan spelen op de Belgische persdag in het casino van Montreux." Meer hierover, zie: MeMotv.

De 'vormgever' was mijn broer. die uitermate ontstemd was om het feit dat zijn aandeel in het succes ook nadien onderbelicht bleef. Hij had immers een substantiële bijdrage geleverd aan twee van de drie bestanddelen in de showtitel. Maar, op mannen achter de schermen valt nu eenmaal een dubbele schaduw: die van de anonimiteit en die van de evidentie. Ik zal de 'kom laat ons vrolijk zijn'-foto niet publiceren van wat in een interne nota wordt omschreven als "het drinken van een glas champagne (of wat anders) tijdens een gezellig samenzijn in mijn bureau op vrijdag 25 mei 1984 tussen 16 tot 18 uur." (Getekend: toenmalig BRT-directeur Paul Van Dessel.) Guido's cynische krabbel op de ommezijde zegt genoeg: "een bezopen prijs." Niettemin bracht dit alles tal van opportuniteiten met zich mee, inclusief een netwerk waarop Marino Basso later kon terugvallen. Ook zijn artistieke en vriendschappelijke band met het Nieuwpoorttheater was daar wellicht niet vreemd aan. In ieder geval bleef hij het vertrouwen van De Nieuwe Snaar genieten, getuige zijn bijdragen aan o.a. Hartelijk gefotografeerd (1986), LaLa (1986-87) en HACKáDJA (1988-89)


Xenon: een gemiste kans...

1984-1985 waren Guido's gloriejaren aan de BRT, al zat er kennelijk nog meer in. Toen Guy Cassiers bij Thomas Vanderveken herinneringen ophaalde aan de grafische achtergrond en meticuleuze aanpak van zijn vader als regisseur, klonk het bijwijlen als een echo van wat ik mijn broer ooit hoorde vertellen. Hij sprak met groot ontzag over Cassiers Sr., nadat hij hem had leren kennen bij de realisatie van de allereerste volwaardige tekenfilm in Vlaanderen: Jan zonder Vrees, gebaseerd op het boek van Constant De Kinder (1984, zie ook: youtube). Guido tekende mee onder supervisie van Dirk Depaepe. (Naar ik gehoord heb en naar ik kan opmaken uit enkele van zijn schetsen, zou het gezicht van het hoofdpersonage gemodelleerd zijn naar een van Guido's beste vrienden.) Was het de deelname aan dit prestigieuze project dat smaakte en smeekte om meer? Of was het zijn persoonlijke bewondering én voor de artistieke veelzijdigheid én voor de non-conformistische persoonlijkheid van Jef Cassiers? Laten we ervan uitgaan dat beide factoren mijn broer ertoe aangezet hebben zichzelf als individueel tekentalent te profileren, meer bepaald met een volwaardig stripverhaal van Cassiers' Xenon. In 1984 oogstte BRT1 veel succes met deze tiendelige jeugdserie naar de SF-roman van Eddy C. Bertin. Intrige: een wetenschappelijk experiment rond artificiële intelligentie loopt fout. Een computer wordt verbonden met het brein van het weesmeisje Els. Plots slaat dit elektronische brein op hol en palmt het haar in. Zij moet kiezen tussen machine en mens. Tom en Nick, onderzoeksjournalisten van het videobedrijfje Vrij Boos, riskeren samen met hun secretaresse Linda hun leven om dit dilemma ongedaan te maken. Jef Cassiers tekende voor de regie en voor het draaiboek, gebaseerd op een scenario van Paul Pourveur. De BRT vermeldt Bertin als schrijver van het gelijknamige BRT-jeugdboek (met film stills uit de serie). Wijst dit op een samenwerking met de auteur?

Het is onduidelijk wie precies het initiatief nam, maar het lijkt erop dat mijn broer naar producer Tom Huybrechts gestapt is met het voorstel om van Xenon een stripverhaal te maken. Dat het Guido's idee was, kan ook opgemaakt worden uit het feit dat hij "dit buiten de werkuren"  zou realiseren. Ik citeer dit uit een dienstennota van K. Van Herp aan Jozef Coolsaet, toen directeur programmering en dienstverlening. De gehele context staat erin beschreven.  Een fragment: "G. Malisse heeft een aantal proeven getekend van de 1ste aflevering, die door de DG-TV werden gewaardeerd. G. Malisse werd verzocht deze verder uit te werken. Ondertussen bleek dat het gewone filmscenario niet als basis kon dienen voor een stripverhaal: te uitgebreid - in tekenwerk liggen de 'pointes' anders - andere cadrage. Doordat er zeer weinig werkfoto's waren, en totnogtoe (sic) weinig afgewerkte film, had Malisse tevens een groot tekort aan beeldmateriaal. Daardoor ontstond een feitelijke samenwerking tussen Malisse en J. Cassiers, die hem beloofde een aangepast scenario/draaiboek te maken." Gedateerd: 09.02.84. De reeks liep van 4 januari tot 7 maart 1984 (heruitzending: 5 maart tot 7 mei 1986). 

Het voorstel kwam er dus relatief vroeg, maar hoewel de opsteller het "een zeer sympathiek initiatief" vond, twijfelde hij aan de haalbaarheid van de beoogde deadline "om nog 'op de markt te geraken'," d.i. "voor de laatste uitzending." Hij ziet meerdere obstakels: de samenwerking met Cassiers compliceert de problematiek van de rechten; het betreft een "zeer laborieus en minutieus werk," terwijl de activiteiten van Cassiers in het privé  - hierbij vermeldt hij tussen haakjes 'animatiefilm' -  én de afwerking van de serie een hypotheek leggen op 'het tempo van Malisse." In het praatprogramma vertelde Guy Cassiers dat de ziekte, waaraan zijn vader in 1987 stierf, niet zo heel lang na deze feiten aan de oppervlakte was gekomen kwam. Een directe reden zal het niet geweest zijn, maar een en ander nam wel alle hoop weg dat Xenon inderdaad ooit als  stripverhaal zou verschijnen. Ik herinner mij de ontgoocheling van mijn broer, maar geen opstandigheid. Ik ontmoette hem (toen) niet vaak, maar hij wekte niet de indruk iets of iemand de schuld van het debacle te geven. Hij leek mij vooral spijt te hebben van iets als een gemiste kans.
"Ondertussen rijst de vraag wat er met het al gepresteerde thuiswerk van Malisse gebeurt, als dit projekt (sic) niet doorgaat,” besluit Van Herp. Zoals gezegd: het project ging niet door, maar wat er met al het thuiswerk is gebeurd weet ik niet. Zelf heb ik een aantal inkttekeningen (op kalkpapier en in print) die inhoudelijk m.i. dichter bij de ontknoping te situeren zijn dan mag verwacht worden van het "groot aantal proeven van de 1ste aflevering’" (cf. supra). Twee ervan zijn hier weergegeven; ik heb ze laten digitaliseren en opschonen. Er moet dus meer materiaal zijn. Wie het in zijn bezit heeft, weet misschien meer over de genese ervan en mag mij gerust op misvattingen wijzen.

Het was er mij in deze hoofdzakelijk om te doen de plotse herinneringen aan Guido mijn dode broer bezweren die de twee Guy's bij mij opwekten en Guido daarmee tegelijk van de digitale vergetelheid te redden. Intussen ligt laatste aflevering van Alleen Elvis blijft bestaan alweer meer dan twee weken achter ons. Ik beken: het schrijven van deze post heeft me emotioneel meer moeite gekost dan mij lief is, hoe sec en informatief ik het ook wilde houden. En dat is goed zo: blijkbaar ben ik nog in staat hem ten volle te be-leven. Of, om mijn geliefde Dylan Thomas te parafraseren: “After the first death, there [should be] no other.”