In het laatste jaar van mijn opleiding musicologie aan de KU Leuven had ik het geluk te participeren in een reeks colleges rond het veelzijdige oeuvre van de Amerikaanse avant-garde componist John Cage (1912-1992). Teneinde diens uiteenlopende compositietechnieken en hun achterliggende filosofie te leren kennen was er niet alleen de onbetwiste expertise van professor Mark Delaere, die deze vroegochtendlijke sessies leidde, en van de occasionele gastspreker die hij daarop uitnodigde. Elke deelnemer kreeg ook de opdracht vanuit een specifieke compositie een van Cages muzikale praktijken toe te lichten, enerzijds in een gedocumenteerde spreekbeurt, anderzijds in een korte scriptie.
Veeleer esthetisch dan analytisch georiƫnteerd, legde ik meteen beslag op het epoche-makende 4'33" (1952). Mogelijk lieten mijn heel wat jongere medestudenten het werk bewust links liggen, omdat het op louter muzikaal vlak niet de minste uitdaging vormt en de vakliteratuur terzake niet te overzien is. Voor de leraar beeld- en muziekesthetica die ik toen al was, had een grondige studie van 4'33" daartegenover wel een zinvol perspectief. De conceptie ervan is immers ook voor de muzikaal dilettante scholier afdoende bevattelijk om de ideologie van het naoorlogse modernisme (als onderscheiden van de vooroorlogse moderniteit) te helpen begrijpen.
Welnu: even melden dat ik het resultaat van mijn 'studie' nogmaals heb nagekeken en goed bevonden voor publicatie op academia.edu. Je vindt het onder de titel John Cage, 4'33": een crux in de 20ste-eeuwse muziekgeschiedenis. Nader beschouwd zijn er vier redenen waarom ik het aan het internet toevertrouw.
1. Het resultaat van mijn exploratie een 'studie' noemen, is wat pretentieus: ik had niets toe te voegen aan wat al over dit zgn. 'silent piece' geschreven en gezegd is. De waarde van mijn bijdrage ligt allereerst in het feit dat zij in het Nederlands gesteld is. Van 2006, toen ik mijn werkstuk indiende, tot op vandaag zijn op het internet nog steeds hoofdzakelijk Engelstalige commentaren te vinden, met The Sounds of Silence (2002) Larry J. Solomon als meest exhaustieve. (Het betrof destijds overigens mijn belangrijkste e-source. Verder is er wel een Nederlands(talig)e analyse van de timing door Bram Van Camp.)
2. Het samenvoegen van de scriptie en de documentatie van de spreekbeurt geeft m.i. een vrij volledig beeld van de ontstaansgeschiedenis, realisatie en compositietechnische context. De lezer zal er geen informatie vinden over de uitvoeringsmodaliteit, Nachleben en receptiegeschiedenis van 4'33". Daarvoor en voor illustraties is hij/zij op Solomon aangewezen.
1. Het resultaat van mijn exploratie een 'studie' noemen, is wat pretentieus: ik had niets toe te voegen aan wat al over dit zgn. 'silent piece' geschreven en gezegd is. De waarde van mijn bijdrage ligt allereerst in het feit dat zij in het Nederlands gesteld is. Van 2006, toen ik mijn werkstuk indiende, tot op vandaag zijn op het internet nog steeds hoofdzakelijk Engelstalige commentaren te vinden, met The Sounds of Silence (2002) Larry J. Solomon als meest exhaustieve. (Het betrof destijds overigens mijn belangrijkste e-source. Verder is er wel een Nederlands(talig)e analyse van de timing door Bram Van Camp.)
2. Het samenvoegen van de scriptie en de documentatie van de spreekbeurt geeft m.i. een vrij volledig beeld van de ontstaansgeschiedenis, realisatie en compositietechnische context. De lezer zal er geen informatie vinden over de uitvoeringsmodaliteit, Nachleben en receptiegeschiedenis van 4'33". Daarvoor en voor illustraties is hij/zij op Solomon aangewezen.
3. Cages 4'33" wordt vanuit niet-muzikale hoek vaak misbegrepen. Ook in handboeken. Zo wordt het vaak ten onrechte als een (school)voorbeeld van conceptualisme opgevoerd. Het vertoog waarin mijn tekst opgesteld is, houdt het midden tussen het muziekwetenschappelijke en het cultuurhistorische. Hopelijk weet ik hiermee de tussenschotten, die muziek van andere kunstvormen scheiden, op zijn minst transparanter te maken. Dit kan op zijn beurt bijdragen tot een meer gefundeerde benadering van het werk in, bijvoorbeeld, de lessen esthetica.
4. Dit icon van muzikaal iconoclasme kan ten slotte niet onvermeld blijven op een blog die de domeinen van het onbesliste als focus heeft. Desondanks weiger ik deze delicate materie te behandelen met de populair-wetenschappelijke (v)luchtigheid die dit soort van blogs nu eenmaal eigen is. Met het woord 'delicaat' alludeer ik op neiging om 4'33" en het werk van Cage & geestesgenoten in het algemeen dezelfde vrijblijvend-ironische attitudes toe te dichten die het huidige postmodernisme kenmerken. Als was het maar wat spielereien. Een van de belangrijke lessen die ik destijds uit genoemde colleges trok, was doorheen het experimentele spel van het naoorlogse modernisme de provocerende ernst te zien, de roeping a.h.w. om de grenzen van het conventionele te doorbreken en te verlaten, op zoek naar ongeziene en 'ongehoorde' sensaties. Vooral de connectie (en schatplichtigheid) van Cages concept aan dat van Robert Rauschenbergs White Painting (1951) maakt duidelijk hoezeer beide soul mates aangezet hebben tot het nadenken over de essentie van resp. auditieve en visuele perceptie.