Kiezen
voor een blog is kiezen voor een individuele invalshoek, een breed maar
geïnteresseerd lezerspubliek en de actualiteit als richtsnoer. Wanneer een
musicoloog naast les, lezing en wetenschappelijke publicatie (ook) voor deze
communicatie kiest, houdt dit een positionering in binnen het werkterrein.
Om te duiden welke positie ik mezelf toebedeel, start ik met een schets van dat musicologische landschap, geciteerd uit een
conferentieverslag. Ik plaats hierbij vijf relevante inzichten in reliëf.
Op
1 december 2008 ontving [Kunstencentrum] Flagey de jaarlijkse Staten-Generaal
van de Klassieke Muziek (een initiatief van Muziekcentrum
Vlaanderen), een ideaal trefpunt voor wie collega’s wil ontmoeten of
toekomstplannen wil maken. (…) In de namiddag bogen musicologen en musici zich
over de rol die musicologische kennis kan spelen in het muziekleven. (…)
Volgens
professor in de musicologie Francis Maes
(UGent) wordt de meerwaarde van de kennis van de musicoloog onderbenut, en
krijgen verdieping en achtergrond nog maar weinig kans in onze maatschappij,
waarin muziek een lifestyle, een
entertainment dreigt te worden. De algemene achtergrond ontbreekt vaak in de
muziekpraktijk.
Musicus
Peter van Heyghen doet aan
praktijkgericht artistiek onderzoek. Hij werkt naar een concert toe. Een
musicoloog daartegenover moet niet noodzakelijk tot een conclusie komen. (…)
Volgens muziekdramaturg Piet de Volder
zijn er twee valkuilen: geïntimideerd raken door de literatuur (te veel ‘copy paste’) of blind vertrouwen op ingesleten denkbeelden.
Professor
in de musicologie Pieter Bergé (KU
Leuven) pleit voor de autonomie van het fundamentele onderzoek (…) en voor het
abstracte denken als doel op zich. Het onderzoek mag niet door het eventuele
nut bepaald worden. De resultaten kunnen dan nog altijd in functie gesteld
worden. (…)
Francis
Maes wil echter de schakel tussen de productie en het publiek, en het contact
van de musicoloog met het publiek hersteld zien. Je gaat nl. anders naar de
Mattheuspassie luisteren als je de culturele achtergrond kent. (…)
Op
de vraag (…) of musicologen naast informatie verstrekken ook het debat kunnen
sturen en criteria kunnen bepalen, antwoordt Francis Maes positief. Pieter
Bergé wijst er wel op dat de taak van een musicoloog niet teruggebracht mag
worden tot het meesturen van het muziekveld. Een wetenschapper heeft ook
verantwoordelijkheid in een meer maatschappelijke context. (…) Peter Van
Heyghen vindt de interesse van musici teleurstellend. Het komt erop aan kanalen
te vinden om de musici beter te informeren. Wederzijds wantrouwen en
misverstaan moeten vermeden worden.
Veerle Van Bouchaute, De Staten-Generaal van de Warm? In: Maandblad van het Koninklijk Conservatorium Brussel, 22, 5 (jan. 2009), p. 16.
Dit
is de neerslag van een gedachtewisseling: de accenten die de individuele
gesprekspartners aanbrengen, mogen daarom niet voetstoots als een
persoonsgebonden ideologie aangezien worden. In de vetjes weergegeven argumenten leggen zij vooral spanningen bloot
binnen de dynamische driehoek ‘(uitvoerend)
musicus – musicoloog – (luister) publiek’. Hierin ligt m.i. nog een ander spanningsveld vervat, nl. dat tussen de autonome (vorsende), de intermediaire
(modererende) en de dienende (informerende) hoedanigheden van de
muziekwetenschap. Het musicologische
compartiment van deze blog moet overwegend in de laatste twee categorieën
gesitueerd worden.
Met
zijn verdediging van de muziekwetenschap als een zelfstandige en nutsvrije discipline
verdedigt professor Bergé, intussen departementshoofd aan de KU
Leuven, in feite een van de kerntaken van de universiteit tout court. Vooral voor muziektheoretisch en -analytisch onderzoek
is een academische omkadering meer dan heilzaam. De genese van mijn doctoraatsverhandeling
(met eigen middelen) leerde echter dat dit in grote mate ook voor hun
zusterwetenschappen geldt. Indien het echter de ambitie was mij te laten
gelden in deze academe, dan had ik
uiteraard niet voor een blog gekozen ter kennisgeving van eventuele nieuwe
onderzoeksresultaten. Zo de vorser
in mij van zich laat horen, zal dat te lezen zijn op het forum van academia.edu
en, zo dat lukt, in een of ander vaktijdschrift.
Wat
betreft de informerende taak van de
musicoloog, zal ik grotendeels focussen op de materie waarin ik mij de afgelopen 10
jaar verregaand verdiept heb: de mentaliteitsgeschiedenis van de Britse
kunstmuziek en esthetiek, in het bijzonder deze van de Tudor-renaissance en deze van de victoriaanse en edwardiaanse
periode. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de tweede verzuchting van Pieter Bergé,
die overigens als mijn promotor aantrad. Dat de musicoloog een meer dan
vakgerelateerde roeping heeft, kwam mij geregeld voor de geest bij het
concipiëren, het verdedigen en vooral het afscheid nemen van mijn proefschrift.
Immers, welke andere maatschappelijke verantwoordelijkheid is er aan het pure
vorserswerk tenzij de verdieping, de verbreding en de verfijning van de humanitas tot in haar diepste vezels?
Welnu, in deze blog hoop ik, zoals hierboven geformuleerd, de ‘resultaten van het onderzoek in functie te
stellen’ door bij te dragen aan de verruiming van de ethisch-esthetische horizon van de muziekliefhebber.
Ik zal mij uiteraard ook op andere terreinen begeven dan de Britse kunstmuziek. Maar, daar zal ik vaker opteren voor een modererende rol. Zonder ten gronde deel te nemen aan het debat garandeert een moderator dat de gesprekspartners elkaar verstaan en begrijpen, over alle vertoogverschillen heen. Het valt mij op dat de discours van resp. de musicus, de musicoloog en het publiek (de gesprekspartners in bovenstaand conferentieverslag) niet altijd op dezelfde golflengte zitten. Of dat de pogingen om tot elkaars vertooggemeenschap door te dringen (bijv. in romantiserende bindteksten of amicale interviews op tv en radio, in gesproken of geschreven concertaankondigingen en nieuwsberichten enz.), niet zelden tot ongewenste misverstanden leiden.
Dergelijke incidenten behoren tot wat ik graag het ‘domein van het onbesliste’ noem: een terrein waarop niemand zich ten volle op zijn gemak voelt, daar het laatste woord er nooit gezegd is. Het is mijn voornemen deze schemerzone op te zoeken en een en ander te duiden vanuit een persoonlijke invalshoek. Misschien wordt de lezer hierdoor aangezet het item in kwestie op zijn beurt en op zijn manier door te denken. Hopelijk weet ik hierbij, ten slotte, aan elke verleiding tot pedanterie te weerstaan en slaag ik er gaandeweg in een eigen vertoog te ontwikkelen dat de brug slaat tussen het jargon van aula, podium en wandelgang.
Ik zal mij uiteraard ook op andere terreinen begeven dan de Britse kunstmuziek. Maar, daar zal ik vaker opteren voor een modererende rol. Zonder ten gronde deel te nemen aan het debat garandeert een moderator dat de gesprekspartners elkaar verstaan en begrijpen, over alle vertoogverschillen heen. Het valt mij op dat de discours van resp. de musicus, de musicoloog en het publiek (de gesprekspartners in bovenstaand conferentieverslag) niet altijd op dezelfde golflengte zitten. Of dat de pogingen om tot elkaars vertooggemeenschap door te dringen (bijv. in romantiserende bindteksten of amicale interviews op tv en radio, in gesproken of geschreven concertaankondigingen en nieuwsberichten enz.), niet zelden tot ongewenste misverstanden leiden.
Dergelijke incidenten behoren tot wat ik graag het ‘domein van het onbesliste’ noem: een terrein waarop niemand zich ten volle op zijn gemak voelt, daar het laatste woord er nooit gezegd is. Het is mijn voornemen deze schemerzone op te zoeken en een en ander te duiden vanuit een persoonlijke invalshoek. Misschien wordt de lezer hierdoor aangezet het item in kwestie op zijn beurt en op zijn manier door te denken. Hopelijk weet ik hierbij, ten slotte, aan elke verleiding tot pedanterie te weerstaan en slaag ik er gaandeweg in een eigen vertoog te ontwikkelen dat de brug slaat tussen het jargon van aula, podium en wandelgang.